Dyslexie

Diagnostiek bij vermoeden van (ernstige) dyslexieUnited-Kingdom

De diagnose (ernstige) dyslexie wordt gesteld middels een differentiaaldiagnostisch onderzoek. Hierin wordt de ernst van de lees- en spellingsproblematiek bepaald en wordt een profiel opgesteld van onderliggende cognitieve factoren, inclusief indicaties en contra-indicaties voor ernstige dyslexie. Vanuit dit differentiaaldiagnostisch profiel wordt enkelvoudige ernstige dyslexie onderscheiden van mildere vormen van dyslexie, van andersoortige leesproblemen en van meervoudige problematiek. De diagnostische werkwijze volgt de richtlijnen van het protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 (Blomert, 2006 en College voor Zorgverzekeringen (Cvz, 2013)).

Behandeling van dyslexie

Kinderen en volwassenen met ernstige dyslexie worden bij het RID behandeld met de CODE-behandeling. CODE is een taalpsychologische behandeling voor dyslexie, welke aansluit bij de internationale consensus ten aanzien van de oorzaak en behandeling van dyslexie. CODE is een computerondersteund behandelprogramma, gericht op het leren herkennen en gebruikmaken van de fonologische en morfologische structuur van woorden. In de kern richt de behandeling zich op de relatie tussen gesproken en geschreven taal. Dit gebeurt door training gericht op spraakklankvaardigheden en op koppelingen tussen klankeenheden en letter(groepen) en door een regelsysteem van (inferentiële) algoritmes die gebaseerd zijn op fonologische en morfologische principes. De CODE-behandeling is sterk gestructureerd. Elke cliënt doorloopt de stof in dezelfde volgorde. Het tempo waarmee de stof wordt behandeld is echter afhankelijk van het tempo waarmee de client de stof beheerst (‘mastery learning‘ principe).

De behandeling is individueel. De cliënten volgen iedere week een behandelsessie van een uur (bestaande uit 45 minuten contacttijd en 15 minuten voorbereiding/verslaglegging) en oefenen daarnaast vier keer 15 minuten thuis met stof die zij meekrijgen. De behandelduur is doorgaans 12 tot 15 maanden (40 tot 50 sessies). Na iedere 20 sessies volgt een check-up om de vorderingen te evalueren en 9 maanden na afloop volgt een follow-up meting.

De inhoud van de behandeling alsmede de organisatie en communicatie rond de behandeling is conform de richtlijnen van het protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling (Blomert, 2006).

Effectiviteit van behandeling

Naar de effectiviteit van de behandeling is uitgebreid wetenschappelijk evaluatieonderzoek verricht. Met betrekking tot de externe validiteit van de behandeling zijn in verschillende studies klinische effecten op het lezen en spellen op de korte en de lange termijn aangetoond, hetgeen blijkt uit a) aan het eind van de behandeling worden functionele niveaus van lezen en spellen bereikt; b) deze niveaus beklijven in de jaren na afloop van behandeling; c) de grote meerderheid van de patiëntpopulatie heeft klinisch betekenisvol baat bij behandeling; d) de effecten worden niet negatief beïnvloed door individuele verschillen (in onder meer IQ, SES, sexe, ernst van het initiële leesniveau en leeftijd); e) de cliënten ervaren de behandeling subjectief ook als positief en effectief (Tijms, Hoeks, Paulussen-Hoogeboom, Smolenaars, 2003; Tijms, 2005, 2008, Tijms & Hoeks, 2005).

Met betrekking tot de interne validiteit is bovendien uit studies gebleken dat tijdens de behandeling de kinderen met dyslexie een cascade van verbeteringen in de tijd laten zien die nauw correspondeert met de presentatieorde van de behandelingscomponenten. De resultaten toonden aan dat de effecten van de behandeling in direct verband gebracht kunnen worden met de specifieke ‘ingrediënten’ en mechanismen van deze behandeling (Tijms, 2004, 2007).

Deze resultaten zijn gepubliceerd in verschillende internationale wetenschappelijke tijdschriften en zijn gebruikt als evidentie voor de effectiviteit van dyslexiebehandelingen in Nederland in de rapportage van het College voor Zorgverzekeringen omtrent de vergoedingsregeling voor dyslexie (Reij, 2003). De effectiviteit van de gebruikte behandeling wordt bovendien benadrukt in verschillende recente wetenschappelijke peer-reviewed literatuuroverzichten, zowel nationaal (Blomert, 2005) als internationaal (Goetry, Nossent, & Van Hecke, 2006; Elliot, Davidson, & Lewin, 2007).